maandag 19 december 2016

Open brief aan Ulirke Guérot, schrijfster van ‘Warum Europa ein Republik werden muss!’

Geachte mevrouw Guérot,

Uw boek getuigt van een idealisme en een bevlogenheid die ik nog maar zelden zie. Ik deel uw mening in grote lijnen, maar vind uw model van Europa (een Europese republiek van regio’s) te rigide. Hoezo, zijn 3 lagen van bestuur (regio, natiestaat en Europa) te veel? Hoezo, is de natiesstaat een fictie? Ik denk dat het bestaan van 200 jaar natiestaat een sterke nationale identiteit heeft geschapen die niet zo maar, vanzelf, zal worden vervangen door regio’s. Mijn invalshoek is praktischer van aard: Hoe kunnen we de transformatie van de natiestaten op gang brengen, zonder je meteen vast te leggen op een eindmodel? We hebben een instrument nodig om de macht van de natiestaat te verminderen en tegelijkertijd de macht van Europa en de regio’s te vergroten. Dat instrument is een zogenaamd ‘schaalbaar paspoort’. Als u dit idee incorporeert in uw visie wordt die ‘krachtiger’ en krijgt het een revolutionaire aantrekkingskracht.

Wat is een schaalbaar paspoort? Laat ik eerst een paar waarnemingen geven.

In de meetup van het Tv-programma ‘Tegenlicht’ van 14 december werd over uw boek gediscussieerd. In het begin stelde de presentator van de avond de zaal drie vragen: wie voelt zich Amsterdammer? Ongeveer een derde stak zijn hand op. Daarna: wie voelt zich Nederlander? Ongeveer de helft stak zijn hand op. Daarna: wie voelt zich Europeaan? Ongeveer twee derde stak zijn hand op. Onze identiteit is een soort ‘mengeling’ van identiteiten. In de zaal leek de Europese identiteit de sterkste te zijn. Maar deze voorkeur heeft geen enkele formele status. De formele identiteit van bijna iedereen in de zaal is ‘Nederlands’, want dat is de nationaliteit die in het paspoort staat genoteerd. De Europese identiteit is secundair en volledig afgeleid van het Nederlanderschap. Is dat niet vreemd?

Hier een gedachtenexperiment: Stel dat de presentator de vraag anders had geformuleerd: “Iedere aanwezige in de zaal mag een keuze maken! Wilt u burger van een Amsterdamse stadstaat zijn? Of burger van de Nederlandse staat? Of burger van een Europese staat? Wat is dan uw keuze? Er is maar één keuze mogelijk.” Hoeveel mensen in de zaal zouden dan bewust kiezen van een Europese Staat? Zou dat ook de meerderheid zijn? Of zullen in dat geval toch veel mensen kiezen voor de zekerheid van de Nederlandse Staat?

Nog een andere waarneming: Een kleine meerderheid van de kiezers in Groot Brittannië koos voor de Brexit. Blijkbaar was voor veel mensen de nationale identiteit zwaarwegender dan de Europese identiteit. Maar wat gebeurt er met de minderheid die verloren heeft? Het is niet voor niets dat premier May de nadruk legt op de ‘eenheid van de Britse Staat’, want identiteitspolitiek zoals het Brexit kamp die voerde kan tot grote interne spanningen leiden. U zei tijdens de bijeenkomst (via skype) dat het populisme de natie-staats splijt. Helaas is dat niet geval. De natiestaat blijft namelijk intact. Het volk splijt. Dat is het grote gevaar. Het volk splitst zich in twee identiteiten, maar de natiestaat splitst niet mee. Een groep zal daardoor onderdrukt worden door de dominante groep.

Een laatste waarneming. Schotland zou een regio kunnen zijn van het nieuwe Europa dat u in uw boek schetst. Maar moet Schotland niet eerste een zelfstandige staat worden, voordat het kan worden ‘opgenomen’ in een Europees verband? Ook het Schotse referendum heeft het volk gespleten. De helft wil zelfstandig worden. De andere helft wil bij Groot Brittannië blijven. Deze tegenstelling veroorzaakt ook hier interne spanningen. Waarom zou de helft van de Schotten niet gewoon een eigen staat kunnen oprichten. En de andere helft van de Schotten gewoon Brit kunnen blijven? Waarom maken we niet ook twee staten als de identiteit van het volk zich splitst?

Een schaalbaar paspoort is een manier om dat te realiseren. Een schaalbaar paspoort is een paspoort waarin iedere burger een keuze maakt welke schaal van staat zijn primaire identiteit bepaalt. Het is een manier om nieuwe staten te maken (ik noem ze neo-staten in plaats van geo-staten). Een grote groep mensen die een gezamenlijke identiteit hebben kunnen dus een nieuwe staat oprichten op een lager of hoger niveau dan de natiestaat. Als burgers van de lidstaten van de EU hun paspoort ‘opschalen’ naar Europees niveau krijgt Europa voortaan eigen burgers. Laat ik dit toelichten met een voorbeeld: Europa heeft 500 miljoen inwoners. Wat zou het lange termijn perspectief zijn als we een schaalbaar paspoort in alle lidstaten van de EU zouden invoeren? Ik kan natuurlijk niet in de toekomst kijken, maar ik verwacht dat er een ‘verdeling’ ontstaat omdat mensen nu eenmaal allemaal andere voorkeuren hebben. Bijvoorbeeld: 100 miljoen mensen zullen hun nationaliteit verruilen voor een Europese identiteit. Deze nieuwe Europese burgers (en alleen deze burgers!) moeten natuurlijk wel rechtstreeks de voorzitter van de commissie en rechtstreeks eigen Europese vertegenwoordigers in het Europees parlement (op basis van nieuwe Europese politieke partijen) kunnen kiezen. Ik denk dat 200 miljoen mensen hun nationaliteit zullen verruilen voor een Regiostaat (Schotland, Catalonië, Beieren, Lombardije etc. etc.). Ook dit zijn volwaardige staten met een eigen bestuur en vertegenwoordigers. Daarnaast zullen nog 200 miljoen mensen gewoon burger van de natiestaat blijven, zoals ze nu al zijn. De zetels van het Europees parlement worden (bij elke verkiezing) naar rato van de bevolkingsomvang van de deelnemende staten verdeeld. In dit voorbeeld zal 1/5 deel van de zetels zijn gereserveerd voor vertegenwoordigers van de Europese staat, 2/5 deel van alle zetels voor de natiestaat vertegenwoordigers en 2/5 voor regio-vertegenwoordigers.

Het schaalbare paspoort is dynamisch. Mensen kunnen kiezen. En kunnen later ook hun keuze wijzigen. Er ontstaat een nieuw type staat. De neo-staat. Neo staten hebben een ander begrip van soevereiniteit. Voor geo-staten wordt soevereiniteit bepaald door een eigen territorium, een begrensd stuk grondgebied dat het exclusieve woongebied is voor de eigen staatsburgers. Neo-staten hebben wel een eigen territorium maar ze hebben geen exclusief recht meer op die grond.  De verschillende schalen van staat kunnen alle aanspraak maken op dat grondgebied omdat de eigen burgers daar wonen. De nationale staten, de Europese Staat, de regionale staten hebben dus een gemeenschappelijk (overlappend) territorium.

Hoewel burgers een schaal van staat kiezen op basis van hun primaire identiteit, hebben ze natuurlijk nog steeds secundaire identiteiten die afgeleid zijn de primaire identiteit. Daarom zijn de nieuwe staten geen geïsoleerde staten maar staan ze in verband met elkaar. Hoe? Dat hangt mede af van de taakverdeling tussen de staten. Dat kunnen staten zelf onderling regelen. Er zal een vlechtwerk van financiële en bestuurlijke relaties ontstaan tussen de staten met een solide en stabiele structuur, die toch ook voldoende dynamiek en flexibiliteit bezit, omdat de verhoudingen tussen de staten kunnen wijzigen als burgers hun schaalbaar paspoort gebruiken om van staatsniveau te veranderen.

  

Hoogachtend,  


Johannes WH Janssen

zondag 9 oktober 2016

Unconditional Basic Income


UBI (Unconditional Basic Income) is an answer too simple, to a problem (social security) too isolated. The debate on UBI should be broadened. UBI must be connected to labor-reform, must be connected to tax-reform and most of all must be connected to state- and market-reform. Our present time has three major problems: inequality of income, more important, inequality of labor-chances and lack of work, and most important, the environmental issue: our present economic behavior will destroy our living environment. Reforms should address all these problems. I am aware that is a big story to tell but it is really important the story is told before you take any steps.  Otherwise things will get worse instead of better. This small story has three chapters.


First chapter: Introducing an UBI in a society as unequal as we live in, will enlarge inequalities of income and labor. When new economic headwinds appear (which will come surely) companies will ask their workers to work unpaid, because they already have UBI. As a consequence, labor forces will do worse. Shareholders and an elite working group will do better because they have capital and knowledge and can make demands. The net effect of a UBI will be a sharp dichotomy between the 'winners' (with paid work and high income) and the 'losers' (with a UBI, no work or unpaid work). I find this unacceptable. Risks however, can be eliminated by introducing a Conditional Basic Income (CBI). The condition is very simple: everyone must work. Thus, basic income and labor should remain linked, but not on an individual level but on a macroeconomic level. My suggestion: everyone receives a guaranteed basic income for life (from birth to death) provided that he or she will work a certain amount of hours (for example 1000 hours a year, during 40 years) which will be normally paid and registered(!) work. I want a CBI connecting to labor time-rights. The state does not only provide a basic income, it also periodically distributes to everyone an equal amount of tradable labor time rights. It is important labor time rights are tradable. People who want to work more than the hours they have received can buy labor time from people who just want to work less. It assures a flexible labor-market. Note: Labor time rights have a double face. They represent a right and a duty to work. If necessary the state will help you to effect your right/to perform your obligation. Second note: anyone can still make unregistered working hours as much as he or she wants, but (as I will show) these hours are rather expensive to a company.


Chapter 2. Tax reform should ‘back up’ CBI and labor time rights. First, we abolish direct taxation of labor. This is necessary to create one labor-market. Black labor and unpaid labor can convert into normal paid labor. Next, CBI and the abolished labor-taxation have to be financed by a new taxation of companies (VAT-increase is not suitable). To ensure the success of this huge operation, it is advisable to minimize net income shifts of workers and companies while implementing these reforms. CBI and tax-reform can be best implemented rearranging current laws. Firstly, all current transfers of income of our social security system is converted into a basic income for children, the elderly and non-workers with income (unemployed, sick, handicapped). Pocket-pocket! No net changes of income. Secondly, net income of workers and companies will be the same when we reduce the salary of employees by the amount of CBI and tax companies by that same amount. For this purpose I will introduce a new kind of tax, a profile tax which will be sector-dependent. The next step is ordering companies to pay CBI of the state to their workers. They can deduct the sum of the CBI they pay to employees. When we tax  and deduce companies the amount of CBI, the net effect on company income will be zero. Pocket-Pocket. Note, this deduction is directly related to registered working hours, i.e. the labor time rights of employees. As unregistered work can not be deducted, this kind of work will be expensive. As for the abolished labor taxation, we reduce the wages of employees with the paid labor-tax and we increase the tax-amount companies have to pay in their profile tax. Again Pocket-pocket. The real financial pain of a basic income are the citizens which are dependent of others which have no income and no work (in the Netherlands around 1/5 of the labor force). We have to pay them CBI and distribute labor-time rights to them. We cannot ‘burden’ companies with this his group, because it would have a too big effect on economic stability. It would be fair to tax the rich (which mostly are supporting the dependent no-worker) in order to ‘free’ the dependent. Because I have abolished labor-taxation this new tax should be a progressive tax on (growth of) individual capital. We are taxing individual capital at the top, in order to lay a solid foundation for incomes at the bottom. This leveling between rich and poor is justified, logical and desirable.


Chapter three:  When CBI, labor time rights, profile tax and progressive tax on individual capital growth are in place we can start the real thing: reforming our market. Our world is in real danger by the market system. Neoliberal politicians think growth is needed to make things better. I believe it will make things worse. Growth will increase the destruction of our environment, which in turn will create new economic crises. The EU will tell us that it will focus on growth by green technology and new (IT) technologies. This will create new jobs and helps the environment, so we are told. I am not convinced measures taken so far will do the job. But I am pretty sure that (in a worldwide perspective) new technologies will destroy more jobs than it will create. That is the reason this trajectory will fail without labor time rights being in place! I believe, we are in need of a completely different kind of growth. I want to use the profile tax which can be adjusted and differentiated to any economic environment to unleash this new growth. Important structural economic adjustments (greening, redistribution, and liberalization) should be accompanied by more taxation of capital, use of raw materials, loss of environment (CO2 taxation) and less taxation of labor. The profile tax stimulates participation. In the future services, education, art and culture, welfare, care, housing, justice, law and order, the main sectors of human participation will become the main source of economic growth!


dinsdag 28 juni 2016

Basisinkomen revisited

Het debat rondom het basisinkomen is weer opgeleefd. 30 jaar geleden (de tijd van de ‘Sociale Vernieuwing’) was het basisinkomen ook een ‘hot topic’. Het had toen een minder Europese reikwijdte dan nu (Finland, Zwitserland, Frankrijk, Europees referendum), maar de argumenten waren gelijk en de tegenwerpingen ook. En ik zie helaas ook geen redenen aan te nemen dat het debat niet op dezelfde manier zal inzakken als toen. Dat is jammer want ik ben een groot voorstander van het basisinkomen. Maar om het onderwerp blijvend op de politieke agenda te krijgen is meer nodig. We zullen het idee van het basisinkomen moeten inbedden in een brede en samenhangende visie op de samenleving als geheel.


Het basisinkomen dat nu overal in debat is, is een onvoorwaardelijk basisinkomen. Hoe serieus is dat? In alle redelijkheid denk ik dat in dit tijdsgewricht gratis geld volstrekt onhaalbaar is. Niet dat veel mensen meteen lui achterover zullen gaan leunen (hoewel die er ongetwijfeld zullen zijn), niet dat er geen kleinschalige successen mogelijk zijn (zeker bij zzp-ers en de culturele sector), maar de verschillen in onze samenleving zijn eenvoudig nog te groot voor deze vorm van basisinkomen. De langetermijneffecten op arbeidsethos, inkomens- en arbeidsverdeling zijn onvoorspelbaar en erger nog, ook onbeheersbaar. Ik verwacht dat bij nieuwe tegenwind, zoals een economische crisis, bedrijven massaal arbeiders zullen dumpen naar een ‘basisinkomen-plus’ (onbetaald werk dus). Op den duur dreigt met dit systeem een scherpe tweedeling te ontstaan tussen de ‘winnaars’ (betaald werk) en de ‘verliezers’ (geen of onbetaald werk). Het sociale weefsel van de samenleving, dat door individualisering toch al zwak is zal nog verder verschrompelen. Kortom, de risico’s vind ik onaanvaardbaar groot. Deze risico’s kunnen worden weggenomen door een voorwaardelijk basisinkomen in te voeren. En die voorwaarde luidt: werk. Inkomen en arbeid moeten dus gekoppeld blijven, maar dan op macro-economisch niveau. Mijn voorstel: voer voor iedereen een gegarandeerd basisinkomen voor het leven in, onder voorwaarde dat iedereen in zijn leven 1000 uur per jaar (CBS: 12 miljard arbeidsuren betaald werk per jaar / 11 miljoen burgers in de leeftijd 15-65) geregistreerd betaald werk verricht. Dat laatste concretiseren we door iedereen periodiek een gelijke hoeveelheid verhandelbare arbeidstijdrechten uit te reiken. Deze tijdsrechten impliceren een recht op en een plicht tot betaald werk. Flexibiliteit bouwen we in doordat iedereen de mogelijkheid heeft zijn of haar arbeidsrechten te verhandelen op een door de overheid gereguleerde arbeidsurenbeurs. Mensen die meer willen werken dan de uren die ze hebben ontvangen, kunnen arbeidsrechten kopen van mensen die juist minder willen werken.


Volgens veel voorstanders van het onvoorwaardelijke basisinkomen dient het te worden gefinancieerd uit extra belastingen? Hoe serieus is dat? Berekeningen geven aan dat de kosten van het basisinkomen tussen de 100 en 200 miljard euro zijn, te financieren uit bijvoorbeeld een verhoging van het BTW-tarief. Ter vergelijking: het belastingplan van het kabinet verschuift slechts 15 miljard (waarbij de belastingdruk op arbeid wordt verlaagd) waar naar verwachting 10 jaar over wordt gedaan. Maar zelfs zo’n ‘kleine’ aanpassing blijkt politiek uiterst moeizaam te realiseren. Het zou daarom van realisme getuigen als we als randvoorwaarde opnemen dat een basisinkomen geen grote netto inkomensverschuivingseffecten mag veroorzaken. Dat kan betrekkelijk eenvoudig. Ten eerste, het grootste deel van alle inkomensoverdrachten (kindertoeslag, basisbeurs (helaas afgeschaft!), WW, WAO, AOW, Wet Werk en Bijstand), de zelfstandigenaftrek plus startersaftrek wordt omgezet naar een basisinkomen voor kinderen, ouderen en niet-werknemers met inkomen. Vestzak-broekzak dus. Ten tweede, we voeren een nieuwe bedrijfsbelasting in, (een sectorafhankelijke profielbelasting op bijv. de loonsom) en nemen daarin een aftrekpost op gelijk aan de som van de basisinkomens van de werknemers, die door bedrijven moeten worden uitgekeerd aan de werknemers. Weer Vestzak-broekzak. De groep die resteert, zijn de niet-werknemers zonder inkomen (2 miljoen mensen in Nederland, kosten 24 miljard). Deze groep financieren we via een nieuwe vermogensgroeibelasting. We belasten vermogensgroei aan de bovenkant, om aan de onderkant een stevige basis voor inkomen te kunnen leggen. Deze nivellering tussen rijk en arm is verantwoord, logisch en gewenst (om de graaicultuur van rijken in te perken).


Maar als de financiering vestzak-broekzak is en we de koppeling arbeid-inkomen niet loslaten, kunnen we dan niet net zo goed alles bij het oude laten? Beslist niet! Allereerst, een voorwaardelijk basisinkomen draait niet om ‘inkomen’, maar om ‘arbeid’, in het bijzonder de verdeling van arbeid. Dat is het echte probleem van onze tijd. Je zou het daarom beter een basisloon kunnen noemen. Arbeidstijdrechten geven werklozen toegang tot de arbeidsmarkt, remmen de werkdruk bij overbelaste werkers, hebben een grote emancipatoire werking en geven een nieuwe sociale cohesie. Ten tweede de kracht van het idee van het basisinkomen is zijn eenvoud. Veel bureaucratie zal verdwijnen. Ten derde, het voorwaardelijke basisinkomen is bittere noodzaak om de schokken van de crises van de toekomst op te vangen. Nu de huidige crisis voorbij lijkt, zijn we weer in juichstemming. Er is weer groei. Maar je zou er niet blij mee moeten zijn! Bij een groei gebaseerd op meer consumptie verliest - globaal gezien - het milieu. Bij een groei gebaseerd op ICT-technologie verliezen we - globaal gezien - arbeid. In de toekomst zullen we steeds opnieuw de rekening van deze verliezen gepresenteerd krijgen in de vorm van crises. Het is daarom bittere noodzaak een andere soort groei te realiseren. Belangrijke structurele economische aanpassingen (vergroening, herverdeling, liberalisering) zijn gewenst. Een voorwaardelijke basisinkomen (bestaanszekerheid), arbeidstijdrechten (gelijke kansen voor iedereen), een profielbelasting voor bedrijven (hervorming economie) en een vermogensgroeibelastingvoor particulieren  (bestrijding ongelijkheid)  zijn een goede ‘buffer’ om crises op te vangen en zijn uitstekende instrumenten om deze structurele aanpassingen te realiseren.


Johannes WH Janssen


Meer weten? Bekijk het startdocument van de Participatie Partij Europa (www.ppeu.nl).


dinsdag 26 januari 2016

Wir schaffen das, aber wie?

De eerste reactie op de vluchtelingenstroom die in 2015 naar Europa op gang kwam, was verlamming en ongeloof, gevolgd door twee heel tegengestelde emoties: angst en hartelijkheid. Het ‘volk’ vreesde de nieuwkomers, de ‘elite’ verwelkomde de asielzoekers onbezorgd. Op Europees niveau zorgden nationale emoties er voor, dat een Europese aanpak onmogelijk was. De groeiende spanning tussen lidstaat en Europa versterkte de polarisatie nog verder. Landen die wel opvingen, bleken nauwelijks voorbereid. Er werd noodopvang op noodopvang gestapeld. Merkels ‘Wir schaffen das’ en de nieuwsjaarsnacht van Keulen is nieuwe olie op het emotionele vuur. In deze tijd van heftige emoties ontbreekt node een visie, een plan, een verhaal. Waarom is er nog geen politieke visie? Waarom is er nog geen groot verhaal? Onze bestuurders lijken verschrikte hazen die in het licht van een aanstormende auto kijken. Ze weigeren vooruit te denken. Niemand lijkt een perspectief voor de toekomst te hebben. Als de politiek ideeel failliet is, is chaos en anarchie ons voorland. Met een verhaal, hoe onwaarschijnlijk ook, kunnen emoties worden getemperd en kan polarisatie worden gekeerd. Als voorschot zal ik u een onwaarschijnlijk plan voorleggen, ambitieus, gericht op de wereld als geheel, dat tegelijkertijd de veiligheid en stabiliteit van onze Europese samenlevingen garandeert en vluchtelingen een helpende hand biedt.

Laat ik beginnen met een eerlijk verhaal over de vluchtelingen van vandaag. Het is vervelend om te zeggen, maar wij (het rijke westen) zijn onderdeel van het probleem. We staren ons blind op culturele verschillen, maar de kern van de zaak is doodnormale economie. De wereld is door de economische en technologische globalisering meer één is geworden maar ook instabieler. Hoewel de welvaart globaal toeneemt, stijgen de verschillen in rijkdom nog sneller, binnen landen en tussen landen. Deze verschillen veroorzaken corruptie, criminaliteit, chaos, anarchie en oorlog. Staten blijken niet in staat tot correctief beleid en worden falende staten. Burgeroorlogen zijn het gevolg. En vluchtelingen zijn er een direct gevolg van. De vluchteling zal in de toekomst een alledaags fenomeen worden, want er zijn weinig zicht op een toename van globale stabiliteit. Maar de vluchteling van nu is in tegenstelling tot het verleden veel mondiger en mobieler. Ze gaan actief op zoek naar een beter leven.

Europa en de VS, maar ook bijvoorbeeld de grote steden overal in de wereld, zijn de grote attractors in deze instabiele wereld. Ik concentreer me hier verder op Europa. De grenzen sluiten voor de vluchtelingen – ‘het moet naar 0’ (Rutte) -  is struisvogelpolitiek. Het bouwen van een ‘fort Europa’ zal de instabiliteit in de wereld eerder vergroten dan verkleinen. Het is slechts een kwestie van tijd totdat het fort ‘valt’, maar dan is er niets meer ‘bij te sturen’. Maar ieder zinnig denkend mens weet ook dat we niet onbeperkt mensen kunnen toelaten. Elk schip zinkt als het onbeperkt mensen aan boord neemt. De oplossing ligt in het midden én in een nieuwe kijk op het vluchtelingenprobleem. Maak de vluchteling een deel van de oplossing. Uitgangspunt moet zijn dat de vluchteling van nu de ‘wederopbouwer’ van morgen is. De vluchteling krijgt een verblijfstatus voor 5 jaar. Na 5 jaar, als de situatie is verbeterd, keert de vluchteling terug naar het land van herkomst, om het weer op te bouwen. Om terugkeer mogelijk te maken zullen we fors moeten investeren in de vluchteling want een fatsoenlijk bestaan, werk, inkomen en onderdak is voorwaarde voor integratie maar nog méér een voorwaarde voor een succesvolle terugkeer. Tegelijkertijd krijgt de internationale gemeenschap de ‘opdracht’ om met alle middelen de conflicten op te lossen.  Er mogen geen taboes meer zijn: het land opsplitsen, de partijen scheiden of isoleren en de orde onder VN toezicht herstellen, ja zelfs nieuwe staten kunnen een deel van de oplossing zijn. Als de IS slavernij en geweld afzweert is een eigen staat een optie. Slaagt de internationale gemeenschap niet binnen 5 jaar een oplossing te vinden, dan kunnen vluchtelingen na 5 jaar een permanente verblijfstatus krijgen in de landen van opvang.

Wil deze visie enig kans van slagen maken dan moeten er drie fundamentele Europese beleidswijzingen worden doorgevoerd. Ten eerste, een nieuwe vluchtelingenstatus. Het huidige vluchtelingenprobleem kan alleen Europees opgelost worden, en dat betekent ook dat vluchtelingen voortaan direct onder Europa moeten vallen. Er is een Europese vluchtelingenstatus nodig. Vluchtelingen van buiten Europa worden in principe opgevangen door Europa, en niet door de lidstaten. De lidstaten zijn weliswaar de uitvoerders, maar Europa draagt de eindverantwoordelijkheid, de kosten en de baten. De vluchtelingen die niet terug kunnen keren, krijgen na 5 jaar de Europese nationaliteit, en niet de nationaliteit van het opvangland. Dit is een eerste stap naar een structurele hervorming van de EU. In mijn visie zal de EU op termijn worden omgevormd worden naar een staat met eigen burgers, een eigen sociale zekerheid-, arbeidsmarkt- en belastingstelsel. Ook alle burgers van de huidige lidstaten moeten de keuze geboden worden hun nationaliteit voor een Europese nationaliteit te verruilen. Bij voldoende Europese burgers wordt de voorzitter van de EU voortaan rechtstreeks door hen gekozen.

Europa zal onderhandelen met de opvanglanden die de daadwerkelijke fysieke voorzieningen hebben, over eerste opvang en huisvesting van de vluchtelingen. Met Nederland zou ingestoken kunnen worden op een structurele voorziening voor 40000 instromers en (later ook) uitstromers per jaar. Nederland zal leegstaande woningen, winkels en kantoren moeten ombouwen tot woningen voor Europese statushouders. De eenmalige kosten worden door Nederland gedragen (2 miljard), de structurele kosten door Europa ( 1 miljard per jaar).

Ten tweede, er komt een Europees basisinkomen voor vluchtelingen, een minimum dat bed, bad en brood garandeert. Kosten 5 miljard per jaar. Dit basisinkomen is nauw verbonden met het allerbelangrijkste: werk. Hiervoor zal Europa een radicaal nieuw werkgelegenheidsbeleid moeten opzetten. De Nederlandse/Europese arbeidsmarkt is zeer slecht voor mensen met een ‘afstand tot de arbeidsmarkt’. De arbeidsmarkt is een gespleten vechtmarkt geworden: vast versus flexibel; betaald versus on(der)betaald; jong versus oud. 40 % van de 55plussers in Nederland is langdurig werkeloos. Het aantal verliezers groeit snel. De ICT doet er nog een schepje bovenop. De ICT vernietigt en ‘downgrades’ werkgelegenheid in veel traditionele sectoren. Groei door innovatie, vooral digitale innovatie, heeft, globaal gezien, een negatief werkgelegenheidssaldo. Anders gezegd, groei door technologische vernieuwing schept op wereldschaal geen werkgelegenheid, ze vernietigd juist werkgelegenheid. Om in deze arbeidsmarkt grote aantallen vluchtelingen te laten instromen is vragen om ernstige sociale onrust. Daarom is een koerswijziging nodig, en zal er vol op herverdeling van werk moeten worden ingezet. Werkenden zullen arbeidstijd moeten inleveren ten gunste van alle werklozen. De huidige maatregelen, omscholing, sollicitatietraining, verplicht vrijwilligerswerk, etc. etc. dragen allemaal nauwelijks bij aan herverdeling maar wel aan de stigmatisering van de werkloze. We zullen onze pijlen moeten richten op de economie en het bedrijfsleven zelf. Maar de bestaande middelen, arbeidsquota en loonkostensubsidies zijn ad hoc en ineffectief. We hebben een compleet nieuw instrument nodig: een fiscale hevel zal de consumptie-economie moeten omturnen naar een participatie-economie.  

Die hevel die ik voorstel bestaat uit twee delen: er komt nieuwe Europese belasting voor bedrijven in Europa, een profielbelasting per bedrijfssector (bijv. 0,5% Europese BTW-opslag, en/of een belasting op grondstoffenverbruik). Heeft een bedrijf Europese burgers in dienst die een afstand tot de arbeidsmarkt hebben ontvangen ze een aftrekpost ter grootte van het Europese basisinkomen (=basisloon).  De Europese overheid betaalt dus het basisloon voor Europese burgers. De opbrengst van de profielbelasting moeten de kosten van basisinkomen/basisloon en de structurele kosten van opvang dekken. Deze hevel (belasting op kapitaal en milieu en aftrek van arbeidskosten) zorgt er voor groei van de arbeidsparticipatie en tegelijkertijd een verduurzaming van de economie. Herverdeling kan versterkt worden door het basisinkomen/basisloon te koppelen aan de uitgifte van gelijke (verhandelbare) arbeidstijdrechten. Arbeidstijd wordt gelijk verdeeld. Europese landen die niet willen bijdragen aan de opvang van vluchteling dragen via de Europese belasting op hun bedrijfsleven bij aan het dekken van de kosten van opvang. Bedrijven die veel doen aan arbeidsparticipatie voor mensen met afstand tot de arbeidsmarkt betalen daarentegen relatief weinig belasting of ontvangen zelfs geld terug.

Tot slot, de invoeringskosten zullen niet gering zijn. De kosten voor herverdeling van werk, scholing, huisvesting en inkomen voor nieuwe vluchtelingen en oude werklozen alsmede de retourkosten van vluchtelingen zijn goed beschouwd, een zeer rendabele investering omdat het op lange termijn de stabiliteit in de wereld vergroot, maar op korte termijn schept het een groot financieel probleem. Wie gaat dit betalen? Nog meer bezuinigen en snijden in voorzieningen, is onmogelijk omdat dit grote sociale spanningen zal opleveren aan de onderkant van de samenleving. De kosten voor hervorming zullen moeten worden gedragen door de ‘rijken’ in de vorm van een Europese progressieve vermogensgroeibelasting voor particulieren. Naarmate je rijker bent zal het rendement van kapitaal minder worden, waarmee nieuwe arbeidsparticipatie wordt gegenereerd. Net als bij de profielbelasting voor bedrijven verschuiven we de belastingdruk van arbeid naar kapitaal. Deze ‘solidariteitsoperatie’ is tegelijkertijd een correctie op de doorgeschoten vermogensverschillen. Het terugdringen van de ongelijkheid is een belangrijk deel van de structurele oplossing voor de instabiliteit in de wereld.

Ik besef heel goed dat de ‘vluchtelingen van 2015’ nauwelijks voldoende grond zijn om zo’n verregaande ‘systemchange’  door te voeren. Dit verhaal heeft dan ook niet alleen met vluchtelingen te maken. Het gaat om een complex van factoren, technologie, arbeidsverdeling, globalisering, ongelijkheid en de stabiliteit van staten. De vluchtelingenproblematiek is slechts een handvat om de brede, algemene beleidslijn in beeld te brengen. Bij ongewijzigd beleid zullen de brandhaarden rondom Europa niet minder worden, maar toenemen, wat een permanente vluchtelingenstroom zal veroorzaken. Bij ongewijzigd beleid zullen over een decennium de eerste klimaatvluchtelingen volgen: mensen die van huis en haard worden verdreven door natuurrampen. Bij ongewijzigd beleid zal de werkeloosheid wereldwijd toenemen. Willen we nog een leefbare toekomst hebben dat is snel (radicale) actie van de overheid gewenst. De reactie van Europa op de vluchtelingen is bij uitstek geschikt om deze set van beleidsveranderingen te initieren die ook de algemene toestand van de wereld kan verbeteren.  Gebeurt dat niet dan zal ook Europa uiteindelijk ten prooi vallen aan anarchie, geweld of een sterke dictator. Ben ik een doemdenker? Ik weet het niet. Het kan in elk geval geen kwaad alvast na te denken over een plan B als de problemen van vandaag zich niet ‘vanzelf’ oplossen. Dit ‘deltaplan’ biedt hoop ik voldoende discussiestof. Nog meer weten? Kijk op www.ppeu.nl.

vrijdag 25 december 2015

Wet Stroom gesneuveld in de Eerste Kamer

22 december 2015: de Wet Stroom sneuvelt in de Eerste Kamer. Het is om moedeloos van te worden. En het kenschetst haarscherp de problemen waar dit land in de toekomst mee zal worden geconfronteerd. De urgentie van duurzaamheid en de noodzaak van meer solidariteit zal steeds vaker onverenigbaar blijken te zijn met onze parlementaire democratie. In de glazen stolp van Den Haag speelt men liever politieke spelletjes (tegenstemmen tegen aanleg van windmolenparken, vanwege het groepsverbod dat er niet mee wordt teruggedraaid) dan dat er problemen worden aangepakt. Het onderstreept de noodzaak van hervormingen van bestuur. Het is dringend gewenst dat bevoegdheden worden herschikt, de Eerste en Tweede kamer worden samengevoegd, er een groter eigen belastinggebied voor Europa en gemeenten komt, om er maar een paar te noemen. Jammer dat D66 niet het lef heeft gehad om de 5 miljard jaar lastenverlichting te blokkeren ten gunste van de financien van de Nederlandse gemeenten. Want voor deze partij ‘van bestuurlijke hervorming’ is het onderwerp al jaren niet meer ‘gezichtsbepalend’. Ze laat zich maar al te makkelijk paaien met een toezegging dat er een voorstel komt dat een ad hoc bedrag verschuift van Rijks-  naar gemeentebelasting, die door gemeenten zelf moet worden betaald en op zijn vroegst pas in 2019 zal ingaan. Maar niet getreurd. Ik wacht af en blijf speuren naar positieve ontwikkelingen.

woensdag 16 december 2015

Klimaattop in Parijs (COP21) mislukt!

Alom juichende reacties over de resultaten van de klimaattop in Parijs. Jammer, dat het niet gaat lukken. Maar daar komen we pas over 10 jaar achter, bij de tweede evaluatieronde. Milieuproblemen zijn nauw verbonden met de economische ordening en de ongelijkheid in de wereld.  De aanpak van de milieuproblemen zal falen als niet tegelijkertijd de ongelijkheid in de wereld afneemt. Dat het bedrijfsleven ‘kansen’ ziet in Cop21 doet mij vrezen dat de economische ordening in de wereld niet zal veranderen. Door de digitale revolutie en de economische globalisering zal ook de groene economie de ongelijkheid in de wereld verder laten groeien en zal de globale werkgelegenheid verder dalen. Met als gevolg dat de voorgenome reductie van de CO2-uitstoot - en ik hoop dat ik mij vergis – uiteindelijk zal mislukken.

Een vergelijkbare VN-top over mondiale ongelijkheid en economische ordening is mijlenver weg. Dus wat te doen? Het klinkt misschien naief maar ik zet mijn kaarten toch op Europa. Mij lijkt dat een (nieuw) Europa mogelijk in staat is een totaaloplossing voor economie en milieu te ontwerpen en daarmee een (lichtend) voorbeeld voor de wereld kan worden. Het gaat niet om een subsidietje meer of minder maar om een fundamentele reorganisatie van de samenleving: een forse progressieve belasting op vermogensgroei, een basisinkomen voor iedereen verbonden met een radicale herverdeling van arbeid(stijd) en dat geheel gekoppeld aan belastingprofielen per  bedrijfssector die sociale (verdeling van werk) en milieudoelstellingen (CO2 neutraal en cyclisch) omzetten in fiscale druk. Dat is een lange en onzekere weg, en waarschijnlijk zijn er nog enkele crises te gaan voor dat de politiek geesten hier voor rijp genoeg zijn.  Maar het wel is iets waar we voor kunnen gaan. Nu al.

Meer weten: ga naar www.ppeu.nl

zaterdag 28 november 2015

Voeg Eerste en Tweede Kamer samen


Laten we er geen doekjes om winden. De Eerste Kamer is pure politiek geworden en heeft niets meer te maken met  kwaliteitsbewaking van wetgeving. Door het politiek verspinterde krachtenveld zal de Eerste Kamer zich meer ontpoppen als de ‘tweede poltieke horde’ die elk wetvoorstel moet nemen nadat het in de Tweede Kamer is aangenomen. Sommige senatoren   roepen op tot bezinning, maar wie meent dat de ‘wijze’ senatoren na deze bezinning zichzelf voortaan zullen beperken tot kwaliteitsbewaking houdt zichzelf voor de gek.


Tijd voor een nieuw binnenlands bestuur: als ze toch ‘hetzelfde’ doen, laten we dan de Eerste en Tweede Kamer samenvoegen. DeTweede Kamer blijft 150 zetels groot waarvan slechts 75 zetels voor direct gekozen volksvertegenwoordigers zijn. De andere helft zijn direct gekozen districtsvertegenwoordigers.  Alle vertegenwoordigers dienen de kwaliteit van wetgeving mede in de politieke afweging mee te nemen.  Het lijkt een beetje op het voorstel voor wijziging van het kiesstelsel van oud-minister Thom de Graaf uit 2005. Met dit verschil dat we de Eerste Kamer opheffen en we niet 25 regio’s (zoals het voorstel van Thom de Graaf) maar de 5 superprovincies van Plasterk als district aanwijzen. Maar daarmee is het model niet af: De volksvertegenwoordiging van de 5 superprovincies wordt op dezelfde wijze gekozen: 30 zetels direct, 30 zetels via districtsvertegenwoordigers. In dit geval zijn de distrcten de 150 overgebleven 100000+ gemeenten. Een districtsvertegenwoordiging  versterkt  de band tussen gemeente en provincie, en tussen provincie en rijk. Maar dat heeft weinig toegevoegde waarde als de districten zelf niet identiteitsrijker en zelfstandiger worden. Daarom moet er een direct gekozen burgermeester en commissaris van de koningin komen en dienen de financiele middelen anders verdeeld te worden: De provincies en de gemeenten behoren een veel groter eigen belastinggebied te krijgen, gemeente- en provinciefonds dienen  te worden samengevoegd en getrapt verdeeld te worden: eerst over de provincies, en daarna verdelen de provincies het gemeentegeld over de inliggende gemeenten  (ook niet nieuw: het oude OOR model).


Dit model biedt een effectief bestuur met voldoende checks and balances. Het kan iedereen blij maken. De VVD is blij want minder politici. De PvdA is blij want Het kabinet is blij want ze hoeft maar een keer  ‘een politieke strijd’ te voeren. De samenleving blij omdat de wetgeving wordt zorgvuldiger de de ‘lokale politiek krijgt wat meer gezicht.  Maar helaas er zijn ook niet-blije gezichten: de zittende politici, burgermeesters, en senatoren, want hun baantjes verdwijnen. Aangezien zij de ‘beslissers’ zijn, is wijziging van binnnenlands bestuur praktisch onmogelijk, zoals Plasterk nog zal merken. Misschien dat een overall visie zoals het bovenstaande hem kan helpen.